Vroeg in de avond loop ik met mijn hond Keski een rondje te wandelen. Het is wennen. Dit is pas de tweede grote ronde die ik maak zonder Shiva, onze Tervuerense herder, die ik te vroeg in moest laten slapen vanwege maagkanker. Het gemis is groot en de wandelingen anders. Shiva nam graag het voortouw tijdens het wandelen en bij Keski merk ik nauwelijks dat ze meeloopt. Zij heeft het concept van ‘het ontspannen lijntje’ altijd beter begrepen dan Shiva, die haar onbeperkte energie kwijt moest. Sommige dingen kun je trainen wat je wilt, maar blijven een valkuil vanwege het aard van het beestje. Ik moest Shiva er regelmatig aan herinneren dat ze geen sledehond was. Ze vond vast dat ze geboren was in een verkeerd jasje.
Keski hoef ik nergens aan te herinneren. Ze sjokt braaf met mij mee en stopt af en toe even om ergens te snuffelen. We lopen langs het verzorgingstehuis hier in de buurt. Het is al donker aan het worden en ik zie de lampen flikkeren van een ‘dikke Mercedes’ die geparkeerd staat vooraan de parkeerplaats. Een eind verderop zie ik een stel dat zojuist het verzorgingstehuis uit komt lopen. Ze blijken de ‘baasjes’ van de Mercedes. Waarom zou je van zo’n afstand je dure auto alvast willen openen? Dan bedenk ik mij dat ze waarschijnlijk maar al te trots zijn op hun bolide en deze even willen showen (kijk, die hoort bij ons!). Van binnen moet ik er om lachen. Ik werp een blik opzij naar Keski. Keski draagt haar blauwe led-verlichting halsband van een van de goedkoopste winkelketens in Nederland (je weet wel, die ene waar je altijd meer haalt dan je van plan was). De rest van de wandeling moet ik glimlachen. Ik loop hier met mijn kostbare ‘bezit’ te shinen. Dat besef je maar al te goed, zodra je één van je maatjes moet missen. Vanaf nu zijn het jij-en-ik, Keski.